-
1 moteur
moteur1 [mottur]〈m.〉1 motor2 stuwende kracht ⇒ drijvende kracht, motor♦voorbeelden:moteur aérien • windmotormoteur poussé • opgevoerde motor————————moteur2 [mottur],motrice [motries]3 motor-1. m1) motor2. moteur/-triceadj1) bewegend2) (aan)drijf-3) motor-4) motorisch [zenuwen] -
2 animateur
animateur1 [aaniemaatur],animatrice [aaniemaatries]〈m., v.〉2 〈 cabaret〉 conferencier ⇒ 〈 radio, tv〉 presentator, quizmaster, spelleider, gespreksleider, diskjockey♦voorbeelden:3 animateur (socio)culturel • vormingswerker, (maatschappelijk) opbouwwerker————————animateur2 [aaniemaatur],animatrice [aaniemaatries]1. m (f - animatrice)1) gangmaker/-maakster2) initiatiefnemer/-neemster3) presentator/-trice [tv, radio]4) conferencier [cabaret]5) groepsleider, jeugdleider2. = animatrice; adjbezielend, levenwekkend -
3 pivot
-
4 promotrice
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский